Reeshof: plan en gebruik (Tilburg)opdrachtgever: cast – centrum voor architectuur en stedebouw Tilburg opdracht: sociaal-fysiek onderzoek naar het verschil tussen de geplande stad enerzijds en de geleefde stad anderzijds. Hoe hebben stedenbouwkundigen en architecten de openbare ruimte in de Reeshof vormgegeven en hoe wordt deze tegenwoordig ervaren en gebruikt door de bewoners? aanpak: antropologisch veldwerk, interviews, huis aan huis gesprekken, participerende observatie. respondenten: bewoners, politie, gebiedregisseurs, architecten, stedebouwkundigen, gatekeepers, medewerkers welzijnsinstellingen. uitkomst: analytisch weergave hoe deze uitbereidingswijk door architecten en stedenbouwers is bedacht, en op welke manier deze door bewoners wordt gebruikt en ervaren. Door het blootleggen en naast elkaar plaatsen van hetgeen op de kaart staat en hetgeen niet op de kaart staat, van plan en gebruik, worden kansen opnieuw zichtbaar. Lessen konden worden getrokken voor de toekomst van de Reeshof en wellicht voor toekomstige stadsuitbreidingen van Tilburg. Hieruit volgde een presentatie met aanbevelingen ter verbetering van de sociaal-fysieke pijler van de Reeshof. Onze projectvoorstellen zetten in op kleinschalige ontwikkeling (buurt ipv wijk), de tijdelijkheid van projecten en het leggen van verantwoordelijkheid bij de buurtbewoner zelf. Ze hadden o.a. betrekking op: 1) het oplossen van problemen: overlast van hangjongeren, het versterken van burgerparticipatie (anti-nimby) 2) het benutten van potentie: het betrekken van ondernemers in de wijkaanpak 3) het versterken van kwaliteiten: veel 'kijkgroen' (dongevallei, reeshofpark ed), maar nog weinig benut. resultaat 1: presentatie en discussie avond met cast, gemeente tilburg, bewonersvereniging, wethouders, architecten en stedebouwkundigen. Om deze te zien, klik op onderstaande links: Deel 1 discussieavond Deel 2 discussieavond resultaat 2: presentatie met aanbevelingen ter verbetering van de Reeshof. (in samenwerking met studio maatwerk en studio 1:1) datum: oktober 2010 - maart 2011 in samenwerking met: Jonathan Kraayeveld (grafische vormgeving), Hannah Bonjer (grafische vormgeving) en Tessa Petrusa (antropologisch veldwerk) Samenvatting CAST: Begin 2011 werkte CAST aan een project over de Reeshof waarin we de dynamiek tussen de geplande stad en het huidige gebruik onderzochten. We maakten een analyse van de Reeshof zoals hij door architecten en stedenbouwers is bedacht, en bekeken tegelijkertijd hoe de Reeshof nu door bewoners wordt gebruikt. |
De Tilburgse uitbreidingswijk de Reeshof toont een cyclus van het maken van een nieuwe stad. De eerste delen zijn inmiddels aan herstructurering toe, terwijl de laatste uitbreiding wordt gerealiseerd. Dertig jaar bouwen aan de grootste stadswijk van Tilburg leverde een grote diversiteit aan stedenbouwkundige plannen op. De planners hadden ongetwijfeld hun ideeën over het toekomstige gebruik, maar hoe is het stadsdeel daadwerkelijk ingevuld door de bewoners, ondernemers, passanten en andere gebruikersgroepen? Hoe gebruiken zij de openbare ruimte in hun wijk?
We werkten voor dit project samen met Bureau Wijkwiskunde. Zij deden een stadsantropologisch onderzoek naar het gebruik en de beleving van de wijk. De focus lag hierbij voornamelijk op de openbare ruimte. Daarnaast maakten twee stedenbouwkundigen in opleiding van de Fontys Academie voor Architectuur en Stedenbouw in Tilburg een analyse van de stedenbouwkundige plannen en brachten ze met hulp van Tilburgkenner Rob van Putten de totstandkoming van de wijk in beeld. Kijk op www.castonline.nl/reeshof voor de resultaten van het project. Update: debatten/lezingen Verslag van het debat dat we samen met CAST organiseerden. Tekst: Anne Seghers Het afgelopen jaar besteedde architectuurcentrum CAST aandacht aan de twee gezichten van de stadsontwikkeling: de geplande wereld vanaf de kaart en de beleefde wereld vanuit het veld. |
Tijdens een debatavond over de Reeshof werden deze twee stadsvisies naast elkaar gelegd. Stedenbouwstudenten Joost Konings en Biek Nijst werkten aan een status quo van de geplande Reeshof, terwijl Bureau Wijkwiskunde daar een dwarsdoorsnede van de beleefde Reeshof tegenover stelde. De Reeshof vormt een ultieme casus om te verkennen hoe het plan op de kaart zich verhoudt tot het gebruik en de beleving van de wijk. Er wordt immers al meer dan dertig jaar gebouwd aan deze Tilburgse uitbreidingswijk, dus de eerste cyclus van ‘plannen-bouwen-gebruiken’ is zichtbaar. Voor het laatste stadium van de cyclus, het ‘aanpassen’, kan gretig lering getrokken worden uit deze lakmoesproef voor de Reeshof. Want hoewel de wijk zijn voltooiing nadert, althans volgens het plan, kan een scherpe evaluatie houvast bieden voor de toekomst van de Reeshof en andere Vinexwijken in Nederland. Het thema leeft, zo bleek uit de opkomst en de samenstelling van het publiek. Naast buurtbewoners die benieuwd waren naar het verhaal van hun wijk, waren er ook veel ruimtelijke professionals aanwezig, zoals stedenbouwkundigen, architecten en ambtenaren die bij de opbouw van de Reeshof betrokken zijn. Zo waren het plan en het gebruik van de wijk beide vertegenwoordigd in de zaal.
Imago Het uitgestrekte akkerland en moerasgebied dat voorheen aan de noordwestzijde van Tilburg te vinden was, werd in de jaren ’70 overspoeld door plannen voor een nieuwe wijk, de Reeshof. Na drie decennia van bouwen, zijn de plangrenzen van de Reeshof bereikt. De stedenbouwkundige tijdsgeest is als een lappendeken neergedaald: de ‘truttige’ kronkelende straatjes met woonerven uit de jaren ’70, de rationele gridstructuur met de bezuinigingen uit de jaren ’80, de weelderige Vinexdrift uit de jaren ’90 en de omvangrijke projectontwikkeling van de jaren erna. Al met al staan er ongeveer 15.000 woningen met 42.000 mensen, die de wijk hun ‘thuis’ noemen. Het zijn vooral buitenstaanders die de wijk voorzien van een negatief imago. Zij bestempelen de Reeshof als saai, gezapig, eentonig en burgerlijk. Maar bewoners vinden dat eigenlijk wel prima; het leven in de grootschalige uitbreidingswijk is heerlijk voorspelbaar. Geen verrassingen en geen drukte. Je buren zijn net als jij. Maar is dat niet tevens ook de grote zwakte van de wijk? Is spontaniteit niet de sleutel tot een levendige en toekomstbestendige wijk? Groen De kaart die de groenstructuur van de Reeshof laat zien, is erg verrassend. De wijk lijkt een grote groene oase. In de werkelijkheid ligt dit lommerrijke karakter van de buurt iets genuanceerder. ‘Groen’ op de kaart lezen we indirect als openbare buitenruimte, een plek om te wandelen, een veld waar je hond kan rondrennen en waar kinderen kunnen voetballen, een zomerse picknickplek waar misschien wel een openluchtconcert plaatsvindt. Maar in de realiteit liggen plankaart en realiteit mijlenver uit elkaar. Want hoewel de Reeshof op de kaart veel grote tuinen en groene, open ruimtes bevat, blijken dit haast allemaal privégronden te zijn. De buitenruimtes die daadwerkelijk openbaar toegankelijk zijn en gebruikt kunnen worden, zijn schaars. En dan zijn er nog al die hekken en verbodsborden die ons vertellen hoe we deze ruimtes precies dienen te gebruiken. Blijkbaar past de manier waarop we groene zones willen gebruiken niet altijd binnen het gewenste beeld. Met regels en afscheidingen wordt duidelijk gemaakt wie het groen mag gebruiken en hoe dit dient te gebeuren: de brommers moeten geweerd worden uit het Reeshofpark, terwijl de Schotse Hooglanders juist niet mogen ontsnappen uit de Dongevallei. Het Reeshofpark onderschrijft de tegenstelling tussen gepland gebruik en werkelijk gebruik ook nog op een andere manier. Het park is een grote, open vlakte met veel gras. Zo probeert het ruimtelijk ontwerp te voorzien in een grote mate van vrijheid zodat hier allerlei uiteenlopende activiteiten zouden kunnen plaatsvinden, van circus tot festival, van wijkbarbecue tot braderie. Maar uit de gebruiksanalyse blijkt dat de totale vrijheid van programma resulteert in onbruik en onvrede over het park. Volgens de stedenbouwkundigen komt dit doordat alles zou moeten kunnen in het park. En dan gebeurt er uiteindelijk niets. Het bestemmingsplan is daar medeplichtig aan. De bestemming ‘groen’ wil zekerheid bieden over het groene karakter van het park, maar een bijeffect is dat voor elke activiteit vrijstellingen en vergunningen nodig zijn, waardoor initiatieven nauwelijks van de grond komen. Bewoners nuanceren dit beeld enigszins. Dat er geen festival Mundial plaatsvindt, is geen indicatie dat er niets gebeurt. Het park neemt een belangrijke plek in binnen het dagelijks leven van de wijk. Maar het kan beter, want op dit moment is er sprake van een schaalconflict. Het park is groot en weids, maar sluit ruimtelijk slecht aan op de kleinere schaal waarop bewoners het zouden willen gebruiken. In het park zijn geen ‘plekken’ te vinden, het ontbreekt aan ruimtes die uitnodigen tot kleinschalig en verschillend gebruik zoals voetballen of picknicken. Een positieve toevoeging is de horecagelegenheid die op dit moment gebouwd wordt. Dit biedt aanknopingspunten voor activiteiten in het park. Hoewel bewoners met klem aangeven dat park-activiteiten passend moeten zijn bij het ritme van de wijk, is deze horeca een eerste stap naar een levendig park. Voorzieningen Voor gezinnen met jonge kinderen is de Reeshof ideaal. Het is een rustige en ruim opgezette wijk met grote woningen die nog betaalbaar zijn en met voldoende plek voor de auto. Veel gezinnen lijken deze kwaliteit van de Reeshof ontdekt te hebben, want een derde van alle Tilburgse jongeren woont hier. Maar wanneer je bedenkt dat kinderen groot worden en dat ouders over enkele jaren senioren zullen zijn, blijkt de wijk te eenzijdig om aantrekkelijk te zijn. Het stedenbouwkundig plan van de Reeshof en de realiteit praten langs elkaar heen. In de plannen is zeer beperkte ruimte voor wijkvoorzieningen opgenomen. Hierdoor ontbreekt het de Reeshof aan flexibiliteit om mee te bewegen op veranderende behoeftes in de buurt. In de discussie over voor wie er voorzieningen moeten komen in de wijk is dit overduidelijk. Hier worden oorzaak en gevolg met elkaar verward, met een kringverwijzing als resultaat. “Er is voor jongeren niets te doen in de wijk, waardoor ze uitwijken naar het centrum van Tilburg. En omdat jongeren uitwijken naar het centrum is het niet nodig om voor hen voorzieningen te realiseren in de Reeshof.” De gemeente probeert wel om gehoor te geven aan de geluiden van de jeugd in de Reeshof. In de wijk zijn enkele hangplekken verschenen en een skatebaan. Maar de jongeren brengen in dat het aantal plekken niet in verhouding staat tot de grote hoeveelheid aan jeugd die het zou willen gebruiken. En op dit moment zijn de plekken erg solitair. Het zijn eilandjes in de wijk waardoor er geen mix met andere bewoners ontstaat, met miscommunicatie en overlast tot gevolg. Voorzieningen ín de Reeshof voor jong én oud, dat is wat de wijk nodig heeft. Het is een spannende opgave met een on-Vinex karakter, maar met mogelijkheden om een vitale stadswijk te worden. Ondernemerschap Bij het ondernemerschap komt de krater tussen plan en gebruik nog sterker aan het licht. De Reeshof is gepland als woonwijk, wat zich uit in een zee aan woningen met hier en daar een geplande voorziening. De woonbestemming die vanuit het bestemmingsplan opgelegd is, gecombineerd met de maatvoering van de woningen, voorkomt dat woningen ook winkels of bedrijven kunnen worden. Maar een inventarisatie van de inschrijvingen in de Kamer van Koophandel laat het grote ondernemende karakter van de wijk zien. Bijna de hele kaart van de Reeshof kleurt zwart met stipjes van ondernemers. Op dit moment laten ruimtelijke en juridische instrumenten het niet toe om dit ondernemerschap ook zichtbaar en beleefbaar te maken voor de buurt. Ligt hier een gemiste kans voor de Reeshof? Daarvoor verdient het ondernemende karakter van de Reeshof een nadere beschouwing, Want een inschrijving bij de Kamer van Koophandel is geen garantie voor actief ondernemerschap. Het kan heel goed om een ‘slapende’ inschrijving gaan. Ook de aard van het ondernemerschap is van belang bij de beslissing of er sprake is van een verborgen kracht van de wijk. En dat aspect komt bij deze inventarisatie niet aan bod. Pas wanneer het ondernemerschap in de Reeshof scherper en nauwkeuriger in beeld gebracht is, kun je hier nadere uitspraken over doen. Dan pas blijkt of er een latente ondernemerswens is in de wijk, die een enorme bijdrage kan leveren aan de levendigheid. De eerste tekenen wijzen wel die kant op. Toekomst Op alle drie de thema’s liggen plan en beleving uit elkaar. Deze constatering kan een vliegende start vormen voor toekomstige aanpassingen aan de wijk. Maar het is opvallend dat zowel bewoners als de gemeente nauwelijks gehoor geven aan deze signalen. Ruimtelijk en juridisch gezien is de Reeshof dichtgetimmerd, waardoor het aanpassingsvermogen van de wijk tot het vriespunt is gedaald. Hierdoor ben je als bewoner enigszins gedwongen om dicht bij het plan te blijven. Want zo lang je dat doet, vergaat het je goed in de wijk, maar zodra je wensen divergeren van de wereld op de kaart is er geen mogelijkheid om hierop in te springen. Wanneer de Reeshof in de toekomst een aantrekkelijke wijk wil blijven, zal er meer veerkracht moeten komen in wat kan en mag. Mensen leven nu eenmaal niet volgens de logica van een excelsheet. En zoals tijdens de debatavond is gebleken, zijn een heleboel kwaliteiten van de wijk te vinden in de bewoners zelf. Wanneer de regels meer toelaten, komen deze kwaliteiten wellicht vanzelf naar boven. Een dosis bestuurlijke lef en goede voelsprieten voor de kwaliteiten die blijken uit het gebruik van de wijk vormen de ingrediënten voor een flexibele wijk met ruimte voor veranderend gebruik. Een wijk die de toekomst lachend tegemoet ziet. |